dinsdag 22 januari 2013

Hoe verander je - Galaten 5 - Vrucht van de Geest


Preek van Tim Keller (uit april 1998) gehouden in Redeemer Presbyterian Church New York.


Galaten 5:16-18,22-25

16 Ik zeg u dus: laat u leiden door de Geest, dan bent u niet gericht op uw eigen begeerten. 17 Wat wij uit onszelf najagen is in strijd met de Geest, en wat de Geest verlangt is in strijd met onszelf. Het een gaat in tegen het ander, dus u kunt niet doen wat u maar wilt. 18 Maar wanneer u door de Geest geleid wordt, bent u niet onderworpen aan de wet.
 
22 Maar de vrucht van de Geest is liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof, 23 zachtmoedigheid en zelfbeheersing. Er is geen wet die daar iets tegen heeft. 24 Wie Christus Jezus toebehoort, heeft zijn eigen natuur met alle hartstocht en begeerte aan het kruis geslagen. 25 Wanneer de Geest ons leven leidt, laten we dan ook de richting volgen die de Geest ons wijst.

Samenvatting


Hoe verander je als Christen? In Galaten gaat het over vrucht van de Geest.  Eén vrucht die uit een hele rij mooie eigenschappen bestaat (vers 22-23). De condities voor groei kun je beïnvloeden door je (heftige) verlangens naar andere dingen te kruisigen en te verlangen naar de Geest. De groei zelf vindt plaats door de Geest die als een soort van bruidsjonker Jezus en jou aan elkaar koppelt. Wij zijn immers de bruid van Christus. Als je je eigen verlangens niet volgt en je richt op Jezus ontstaat er een groei door Hem - van binnenuit – geleidelijk, maar onontkoombaar.

Enkele kerncitaten:

“Het is dus mogelijk dat je allerlei goede dingen doet en dat je talenten door de Geest worden gebruikt voor anderen terwijl je zelf onaangetast blijft. Dan zeg je misschien wel: “moet je kijken wat er door mij allemaal verandert in het leven van anderen” maar intussen blijft je eigen hart onveranderd.”

“échte vrede van God is er altijd, maar de vrede die je zelf hebt gemaakt gaat vroeg of laat aan stukken.”

“Veel mensen denken dat ze goed zijn in zelfbeheersing. Maar het lukt je nooit om jezelf echt te beheersen. Wat pas echt zelfbeheersing veroorzaakt is vreugde.”

“De Geest weet als geen ander hoe mooi Jezus is en houdt niet op tegen ons te zeggen: de enige reden waarom jij zo jaloers, ongeduldig, losbandig etc. blijft is dat je niet ziet hoe mooi Jezus is!”

Inleiding


Dit is een belangrijk tekstgedeelte over verandering. Het gaat over de radicale, diepe, blijvende verandering die  veroorzaakt wordt door het ware geloof in Christus, het evangelie en de heilige Geest. In Efeziërs 4 en 5 staat een paralleltekst die hier ook over gaat. In deze preek gaat het er om dat het nodig is om het wezenlijke karakter van christelijke verandering te begrijpen, het patroon van die verandering en het proces er van.

Wat echte christelijke verandering is en hoe die verandering plaatsvindt, is af te leiden uit de korte en zeer bekende term: vrucht van de Geest. Met die term leert de Bijbel ons hoe groei plaatsvindt.  Dit is op te splitsen in vier verschillende aspecten:

1.       Groei verloopt geleidelijk

2.       Groei is onontkoombaar

3.       Groei komt van binnenuit

4.       Groei vindt symmetrisch plaats

1. Groei verloopt geleidelijk


Vers 22 heeft het over de ‘Vrucht van de Geest’. Waarom zegt Paulus ‘Vrucht’ en niet ‘Eigenschap’ of ‘Karakteristiek’? Hij kiest expres een woord dat doet denken aan de groei van planten. Dat komt op veel meer plaatsen voor in de Bijbel zoals in Psalm 1 en 1 Petrus 1. Christelijke groei is vergelijkbaar met botanische groei omdat het geleidelijk verloopt zoals bij een bloem of een aardappel. Je ziet botanische groei niet, maar je weet wel dat het gebeurt. Het gaat zo langzaam dat je het niet ziet.

Wat betekent dit in de praktijk als het gaat over groei van liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing? Wees geduldig als je naar die groei kijkt. Je ziet het niet in 1 dag veranderen. Er zijn natuurlijk wel seizoenen net als bij vruchtbomen bijvoorbeeld. In sommige seizoenen gaat de groei snel en is het verschil goed te zien terwijl je bijvoorbeeld in de wintertijd niets ziet, maar de boom door de jaren heen wel sterker wordt en meer vrucht begint te dragen.

De groei in al die genoemde mooie vruchten gaat geleidelijk en verloopt mysterieus. Het is nooit zo snel dat je het ‘live’ ziet veranderen. Dit gegeven is goed om je te realiseren als we bezig zijn met getuigenissen binnen onze gemeente.  Wij (Tim en zijn vrouw) zijn er beducht voor dat de getuigenissen de opbouw moeten hebben op de manier van ‘Kijk: ik deed eerst zus en zo en nu is dat voorbij door de genade van God’. We moeten ons daar niet op blindstaren  alsof het een norm is. Na het groeiseizoen bij zo’n persoon kan het zijn dat je een tijd geen groei ziet. Groei voel je ook niet, ook al kan je de gevolgen van groei wel voelen (groeipijnen).  Je kunt groei wel meten. 

Neem bijvoorbeeld een jongen van 16 die dit jaar sneller de 100 meter loopt dan vorig jaar. Als hij op stoel zit en je vraagt hem “Voel je je sneller dan precies een jaar geleden?” zal hij ‘Nee’ zeggen. Maar hij is wel sneller en dat zie je als het getest wordt in de praktijk. En dat is ook zo bij onze geestelijke groei: je kunt nooit zeggen of en hoe je gegroeid bent tot het moment dat er een moeilijkheid op je pad komt en je merkt dat je er heel anders mee om kunt gaan dan een paar jaar geleden.

2. Groei is onontkoombaar


Christelijke groei is niet zomaar groei, maar ontstaat uit ‘onvergankelijk zaad: Gods levende altijd blijvende woord’ (1 Pt. 1,23). Je zult je minder zorgen maken en je zult meer geduld tonen. Het kan niet anders, het moet. In Italië is er een begraafplaats waar een eikenboom dwars door een grafsteen is gegroeid. Stel je voor! Een eikel en een loodzware stenen grafsteen. Toch is de eikel uitgegroeid tot een boom die zo sterk werd dat hij de steen liet splijten. [vert.: op internet zijn foto’s van dergelijke situaties te vinden zoals bijv. deze: deze link. ].  Als botanische groei al zo’n kracht heeft, welke kracht heeft de Heilige Geest dan wel niet in jou! Want het gaat bij ons niet zomaar om vruchten, maar om vruchten van de Geest. En als die Geest in jou leven is, dan zul je veranderen.  Echt geloof in God zal onontkoombaar leiden tot groei. Stel jezelf eens deze moeilijke vraag: welke verandering zie jij bij jezelf? Nee, vraag het niet aan jezelf, maar schakel een vriend(in) in en vraag diegene welke veranderingen hij of zij bij jou ziet vergeleken met een tijd geleden. Misschien ben je al heel lang christen en nog steeds kun je geen geheimen bewaren, ben je jaloers , ben je niet betrouwbaar in vriendschappen (en hebt er daardoor weinig). Misschien heb je wel dat donkere stuk van een nare zonde in je waarover je met niemand gepraat hebt. Als je niet verandert kun je niet merken dat je een christen bent. Maar vergeet tegelijkertijd niet: het gaat geleidelijk. Denk aan die eikel die misschien wel een lange tijd onder die grafsteen lag voordat hij zichtbaar werd, maar hij groeide wel! 

Pas op dat je niet negatief over jezelf en je groei gaat doen. Vergeet niet dat je over de Geest van God praat! Als die in jou leeft dan zul je vruchten gaan voortbrengen.

3. Groei komt van binnenuit


Groei komt van binnenuit. Wat is nu een vrucht van de Geest? Intelligentie? Dansen? Leiderschap? Charisma? Om dat te snappen kijken we eerst naar hoe groei plaatsvindt.

Er is een verschil tussen mechanische groei en organische groei. Externe mechanische groei  en interne organische groei zijn heel verschillend. Denk eens aan een stapel stenen waar je stenen bij gooit. De stapel groeit daardoor, maar dat is geen organische groei. De stapel groeit wel, maar alleen maar qua grootte. Het wordt niet complexer of beter. Dit is niet de manier waarop een kind groeit of een vrucht. Zo’n groei is mechanisch van aard en heeft niets met leven te maken.

Voor zowel Maarten Luther als John Wesley geldt: beiden waren voor een wedergeboorte al jarenlang heel actief religieus. In die eerste periode van hun leven onderwezen ze de Bijbel aan anderen, schreven Bijbelcommentaren, hielpen de armen, deden goede dingen etc.  Ze waren bezig met groei van anderen, maar ze groeiden zelf niet.  In het bekende 1 Kor. 13 gaat het ook over mechanische groei tegenover organische groei. Er staat “al zou ik …” en dan komt er een lijst goede daden.  Dat kun je allemaal doen, maar zonder liefde zou het niets zijn. De liefde is geduldig, niet jaloers, niet gericht op het eigen ego, niet boos, niet vergeldend etc.  Het is dus mogelijk dat je allerlei goede dingen doet en dat je talenten door de Geest worden gebruikt voor anderen terwijl je zelf onaangetast blijft. Dan zeg je misschien wel: “moet je kijken wat er door mij allemaal verandert in het leven van anderen” maar intussen blijft je eigen hart onveranderd.

Ook in Matth. 7 gaat het hierover als Jezus zegt: je heb al die goede dingen wel gedaan en je zegt dat je het in mijn naam deed, maar je deed het niet voor mij. Wees dus gewaarschuwd: als andere mensen door jouw leven veranderen maar jouw leven verandert niet: vlucht dan naar Hem. Velen bewonderen jou misschien wel om wat jij in hun levens doet, maar dat staat hier niet als vrucht van de Geest in jou. Als anderen door jou veranderen is dat niet jouw vrucht, maar hun eigen vrucht door het werk van de Geest. Als anderen veranderen maar jij zelf niet, weet je niet eens of je christen bent. Echte christelijke verandering zit van binnen: in jou!

4. Groei vindt symmetrisch plaats


Dit vierde punt lijkt misschien wat lastig, maar is wel heel belangrijk om te begrijpen. Om te beginnen kijken we naar het stukje tekst ‘de vrucht van de Geest is….’  en dan volgt er een hele lijst. Dat lijkt raar. ‘Vrucht’ en ‘is’ zijn enkelvoud en vervolgens komt er een hele waslijst. Wat Paulus hiermee aangeeft is dat het niet maar losstaande vruchten zijn, maar het gaat over één vrucht, namelijk dat al die eigenschappen gelijktijdig en in symmetrie opgroeien.

Jonathan Edwards (1703-1758) schreef jaren geleden hierover: “er is een onlosmakelijke aaneenschakeling van de Christelijke genadegaven”.  In nieuwe uitgaven van het boek heeft men dat simpeler vertaald als ‘er is een relatie tussen de genadegaven’ omdat men dacht dat Edwards een ouderwets woord gebruikte.  Maar dat klopt niet met de rest van het boek. Hij schrijft namelijk hoe je kunt weten of een karakterverandering echt is. Hoe je kunt zien of er sprake is van échte “liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid of zelfbeheersing” of dat het gaat om iets kunstmatigs, om namaak, om iets tijdelijks of om iets wat gewoon in je aanleg zit. Als het echte Geestelijke groei is zullen deze dingen altijd en absoluut aaneengeschakeld zijn – met elkaar vervlochten.

Wat heeft dat dan voor betekenis? Drie punten:

1.       Al deze genadegaven horen bij elkaar. Neem bijvoorbeeld ‘vrede’ en ‘nederigheid’. Stel dat jij een  trots mens bent en je lijkt vredig te zijn. Wat is vredig: als je geen zorgen en angsten hebt.  Als jij trots bent, maar tegelijk ook vredig, dan is die vredigheid namaak! Want echte vrede gaat altijd met nederigheid gepaard. Hoe zit dat precies? De vrede die komt van de Geest is een vrede die voortkomt uit nederigheid. Want je zorgen maken is een soort van hooghartigheid: je weigert je nederige positie ten opzichte van God te erkennen. In Jacobus 4,13.14 staat: “Dan iets voor u die zegt: ‘Vandaag of morgen gaan wij naar die en die stad. Daar blijven we een jaar, we zullen er handeldrijven en geld verdienen.’ 14 U weet niet eens hoe uw leven er morgen uitziet”.  En dat is de arrogantie: dat je denkt het te weten. En dat geldt ook voor angst: als je angstig bent denk je zeker te weten hoe je leven moet lopen (en vooral ook niet zou moeten lopen). De vrede van God komt voort uit nederigheid waarin je zegt ‘God, U weet wat ik werkelijk nodig hebt en weet wat er moet gebeuren. Ik weet het niet. Ik ben uw kind en leg mijn leven in uw handen en daarom maak ik me geen zorgen’.
Dus: echte vrede en echte nederigheid horen altijd samen op te gaan. Vrede zonder nederigheid is namaak: daarin zeg je niet ‘wat God doet is goed’, maar ‘ik heb zelf de goede keuzes gemaakt, ik ben een goed mens, ik heb de juiste baan, ik zit op de juiste school’. In andere woorden: échte vrede van God is er altijd, maar de vrede die je zelf hebt gemaakt gaat vroeg of laat aan stukken.  In 1 Joh 4.20 staat “Als iemand zegt: ‘Ik heb God lief,’ maar hij haat zijn broeder of zuster, is hij een leugenaar.” Er staat niet dat je dan niet ‘in balans’ bent als je God zegt lief te hebben maar je broeder of zuster haat, maar er staat echt dat je dan ‘een leugenaar’ bent.
Dit wil zeggen: als je niet alle genadegaven hebt heb je er geen een en is het namaak.

2.       Een ander voorbeeld: sommigen van jullie zijn heel zachtmoedig, maar niet moedig. Trouw zijn betekent dat je loyaal bent en moedig. Moedig? Sommigen van jullie zijn echte lieverds en zo kennen de mensen jullie ook, maar je hebt geen moed. Je bent zo zachtmoedig dat je niemand zult willen pijn doen. En als het er dan echt op aankomt in een moeilijke situatie heb je geen moed en blijkt je trouw ook weg te zijn. Dat is een gebrek aan liefde en het is heel zelfzuchtig. Echte zachtmoedigheid hoort samen te gaan met trouw maar ook met moed.

3.       De genadegaven zijn aan elkaar verbonden, maar het gaat zelfs nog wat dieper: ze komen niet alleen tegelijk, ze zijn ook onderling afhankelijk van elkaar. Een voorbeeld: veel mensen denken dat ze goed zijn in zelfbeheersing. Maar het lukt je nooit om jezelf echt te beheersen. Wat pas echt zelfbeheersing veroorzaakt is vreugde. De reden waarom je verslaafd raakt aan iets is omdat je geen vreugde voelt. Of vanuit een andere genadegave bezien: vaak is zelfbeheersing niet het gevolg van vreugde maar van trots (het tegenovergestelde van nederigheid). Neem bijvoorbeeld het feit dat sommige mannen hun verdriet niet laten zien; niet huilen.  Dat kan voorkomen uit trots: ‘échte mannen huilen niet, je bent toch geen meid!’. Hoe werkt het dan? Je voelt je dan superieur aan vrouwen. 
Zo kun je alle genadegaven stuk voor stuk bij langs gaan en hangen ze allemaal samen. Vrede en vreugde gaan bijv. samen met oprechtheid. Iemand die altijd dezelfde is en zich niet in het ene gezelschap heel anders voordoet dan bij anderen is oprecht. Waar komt dat vandaan? Die persoon kent een vreugde die er altijd is waardoor hij niet afhankelijk is van menselijke goedkeuring. 
Kijk eens naar jezelf: ben jij iemand die niet snel oordeelt en klaar staat voor anderen? Komt je vriendelijkheid voort uit vreugde of weet je van jezelf dat je om je eigen geweten te sussen de ander helpt? Of een ander voorbeeld: ben jij iemand die heel tevreden is met zijn leven? Als je echter wel ongeduldig en onvriendelijk bent, waar komt die tevredenheid dan vandaan? Zodra er tegenslagen komen verdwijnen je eigen opgebouwde ‘genadegaven’.
Een laatste voorbeeld: sommige mensen zijn heel cynisch of naïef. Ze zeggen bij tegenslagen: ‘waarom moet zo iets gebeuren’ of  ‘waarom moet MIJ dat nu weer overkomen’. Dat is een gebrek aan nederigheid. 

Tot slot: Hoe bereik je die groei, hoe verander je nu echt?


Hoe bereik je dit nu eigenlijk? Als jij avondmaal viert en je vraagt je af: zie ik deze groei van al die genadegaven in mijn leven plaatsvinden? Als je groei ziet: vier dat feit dat je de groei door de Geest ziet plaatsvinden. Als het niet zo is, vraag je dan eens af: ik zou zo graag willen groeien maar het lukt me niet. Wat moet ik doen?

Twee dingen als je wilt groeien in genadegaven: Kruisigen en Verlangen.

a)      Kruisigen wat voor jou zo belangrijk is: In vers 24 en 25 staat: “Wie Christus Jezus toebehoort, heeft zijn eigen natuur met alle hartstocht en begeerte aan het kruis geslagen. 25 Wanneer de Geest ons leven leidt, laten we dan ook de richting volgen die de Geest ons wijst. ” en in vers 17: “Wat wij uit onszelf najagen is in strijd met de Geest, en wat de Geest verlangt is in strijd met onszelf.”
Je ziet dat in Romeinen 8, in Kolossenzen 3, in Hebreeën 12 en hier ook weer: echte groei komt altijd in tweeën: Kruisigen en Verlangen. Wat moet je kruisigen? Allerlei zonden? Nee, het echte probleem in je leven is dat je sommige dingen veel te graag wilt! Dat je allerlei ‘hartstochten en begeerten’ hebt – dingen die je ontzettend graag wilt. Zoek die dingen in je leven  die té belangrijk voor je zijn. Zelfs belangrijker dan Jezus zelf! Zo belangrijk dat ze de ‘werken van het vlees’ in je voortbrengen (zie de lange lijst in vers 19 en 20: ontucht, zedeloosheid en losbandigheid,  afgoderij en toverij, vijandschap, tweespalt, jaloezie en woede, gekonkel, geruzie en rivaliteit,  afgunst, bras- en slemppartijen, en nog meer van dat soort dingen)

b)      Verlangen naar Jezus. Er staat: ‘laat je leiden door de Geest’.  Wat betekent dat? In vers 17 staat “Wat wij uit onszelf najagen is in strijd met de Geest, en wat de Geest verlangt is in strijd met onszelf. Het een gaat in tegen het ander, dus u kunt niet doen wat u maar wilt.” Het woord dat er staat als ‘verlangen’ is een sterke vorm van verlangen, ook wel ‘najagen’, ‘begeerte’, ‘wellust’. Dus ons sterke verlangen staat tegenover een ander sterk verlangen namelijk dat van de Geest. En wat verlangt de Geest? De Geest heeft Jezus lief. Hij heeft als het ware ‘zijn hele kamer volgeplakt met posters van Jezus’. De Geest is dicht bij Jezus. De Bijbel gebruikt daar woorden voor die ons helpen te zien zoals het is: Wij zijn de bruid!  Jezus is de bruidegom.  En de Geest? Die is de bruidsjonker/het bruidsmeisje. De Geest is degene die ons samenbracht (dus Jezus en jou) en die zegt: ‘Kijk eens hoe mooi hij/zij is!’. De Geest weet als geen ander hoe mooi Jezus is en houdt niet op tegen ons te zeggen: de enige reden waarom jij zo jaloers, ongeduldig, losbandig etc. blijft is dat je niet ziet hoe mooi Jezus is!
Daarom staat er in Galaten 5 niet: “de vrucht van de Geest is … en het onkruid van het vlees is…”.  Het lijkt alsof Paulus de metafoor door elkaar haalt, maar hij doet dat bewust. Waarom? Omdat de ‘werken van het vlees’ gaat over dingen die jij doet. Maar de ‘vrucht van de Geest’ is iets waar jij je voor open kunt stellen. Zoals een tuinman. Hij kan de groei van planten niet zelf uitvoeren, maar hij kan wel de juiste condities voor groei realiseren. De condities waardoor de kracht van het zaad tot bloei komt. Jij kunt jezelf niet liefdevol, vredevol, vrolijk en geduldig maken door te zeggen ‘ik ga nu zus en ik ga nu zo doen’. Wat jij kunt doen is het kruisigen van de dingen die je veel te graag wilt en je moet leren te verlangen naar Jezus. Dat is het geheim van geloven.

De Geest en ons vlees begeren allebei. Luister naar de Geest en je komt uit bij Jezus.

Het avondmaal dat je mag vieren is bedoeld om Jezus zichtbaar te maken in brood en wijn. Kom tot Hem en bid “Heer wilt u alles zijn in mijn leven”. Je hebt niet nieuwe omstandigheden en ook niet nieuwe kennis nodig. Het enige dat je nodig hebt is dat Jezus zo aanwezig is geworden in je leven dat al die andere verlangens in je leven minder groot worden. En dan beginnen alle genadegaven – alle vruchten – in je leven te groeien. 

1 opmerking: